De likeurpraline als slecht excuus

likeurpraline mobiliteit

Foto: Gratisography op Pexels

De likeurpraline.

Dit snoepje is voor mij een synoniem voor barslechte argumentatie, bedoeld om een onpopulaire maatregel onderuit te halen.

Als er nogmaals wordt geijverd voor nultolerantie inzake alcohol in het verkeer, komen ze uit alle spleten en kieren gekropen: de voorvechters van de likeurpraline.

“Stel dat ik, mogelijk onbewust, een likeurpraline eet, in de wagen stap en positief blaas! Hoe onrechtvaardig zou dat zijn!”

Wacht.

Stop.

Even een stap terug zetten.

Het is al een eeuwigheid geleden dat ik zo’n ding gezien laat staan gegeten heb. Als ik me goed herinner, zijn ze ook verpakt zodat je ze herkent. Wat is dan in godsnaam het probleem om niet zo’n ding te eten? Meestal zijn ze niet eens lekker. Trouwens, hoeveel zou je er van moeten eten om daadwerkelijk positief te blazen? Genoeg om een levercrisis te krijgen, me dunkt.

De achterliggende reden is duidelijk: veel mensen behouden graag de vrijheid om toch te drinken en te rijden. Daarbij wordt gretig geteld: “ik ben een man van 80 kg, dus ik mag nog x aantal biertjes drinken op x aantal uur”.

Uiteraard met nog wat rek.

Want het moet plezant blijven he!

Dat drinken, tellen en dan toch rijden is niet zonder risico.

Nultolerantie biedt daarentegen het grote voordeel van de eenvoud en duidelijkheid, ook voor de handhaving.

Waarom kiezen we er dan niet voor en brengen we steeds opnieuw onze likeurpralines in stelling?

Andere likeurpralines, uit het leven gegrepen:

  • “Ik hoef geen mondmasker te dragen, want ik heb corona gehad en dus immuun!”
    De persoon in kwestie werd nooit getest, dus er was geen zekerheid over een coronabesmetting. Daarnaast was op dat moment al duidelijk dat herbesmettingen mogelijk waren. Last but not least: geen goed idee om een uitzondering te maken voor één persoon als al de rest ook met tegenzin een mondmasker draagt.

  • “Schandalig dat er weer parkeerplaatsen zijn geschrapt in het stadscentrum van Leuven! Wat moeten de gehandicapten nu wel niet doen?!”
    De persoon die deze opmerking maakte, vergat te vermelden dat er geen plaatsen voor gehandicapten werden geschrapt, integendeel. Het échte “probleem”? Dat deze persoon het normaal vindt om als bewoner van deze stad altijd en overal te mogen parkeren, liefst gratis. Een eindje wandelen, hoewel gezond, wordt als een ware beproeving beschouwd. “Betalen voor parking is voor niet-Leuvenaars”. Uiteraard volledig onlogisch, je zou toch willen dat uitgerekend Leuvenaars hun wagen laten staan als ze naar het stadscentrum willen gaan?

Rekeningrijden, nog zoiets.

Al jaren bepleit door experts, al jaren succesvol toegepast in sommige buitenlanden. Heel simpel: rij je veel met de wagen en in de spits, dan betaal je meer en ga je hopelijk eens nadenken over je verplaatsingsgedrag. We zijn nu eenmaal gewoontedieren en te snel geneigd om de wagen te nemen, ook als het gemakkelijk anders kan.

Desondanks slagen politici er maar niet in om “draagvlak” te vinden. Meer nog, ze vinden het zelfs “asociaal”.

Hoezo, en het is niet asociaal om overal en elk moment met je wagen te willen rijden en fout te parkeren?

De likeurpraline bevindt zich in de sfeer van draagvlak: “de mensen vinden nu eenmaal dat…”. Ik vraag me dan altijd af wie “de mensen” dan wel zijn en waarom ik zelden tot hun club behoor.

Het eindigt vaak in een kip-of-eidiscussie. Als er “geen draagvlak” is voor een nochtans goede, evidence based maatregel, is het dan niet de verantwoordelijkheid van management, directie, politici… kortom iedereen die gezag draagt, om dit draagvlak mee te creëren? 

Likeurpralines? Bah, vettig, ongezond en absoluut niet lekker!